top of page

mijn iris waar gij

Bijgewerkt op: 24 okt

Hoeveel hemel dragen we in onszelf? Dit gedicht zoekt het antwoord niet in een paradijs buiten ons, maar in de herinnering die achterblijft. Wat als de echte overvloed niet elders ligt, maar in het nabeeld dat we van elkaar bewaren en in de manier waarop we hier, voor elkaar, een paradijs scheppen?





ree

het stolt            

lijven onder luifels, regen                      

 

tijd tussen pozen

en impasses blank—

 

en blank uw vlees,

die belangeloze leemte

waar gij lengt

en dacht uw dorst te lessen.

 

in overvloed

tussen de nerven

van mijn netvlies vloeit:



rimpelend gloren op klinkers—

 

 

uw nabeeld, uw huis

mijn iris waar gij




“Zij laven zich aan de overvloed van uw huis, U lest hun dorst met een stroom van vreugden.”

Psalm 36:9


 

 


Opmerkingen


NIEUWSBRIEF

Vers geletter in je bus? Schrijf je in!

  • Black Instagram Icon
  • LinkedIn

© 2025 Jo Du Marais. Powered and secured by Wix

bottom of page