mijn iris waar gij
- Jo Du Marais

- 25 sep
- 1 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 24 okt
Hoeveel hemel dragen we in onszelf? Dit gedicht zoekt het antwoord niet in een paradijs buiten ons, maar in de herinnering die achterblijft. Wat als de echte overvloed niet elders ligt, maar in het nabeeld dat we van elkaar bewaren en in de manier waarop we hier, voor elkaar, een paradijs scheppen?

het stolt
lijven onder luifels, regen
tijd tussen pozen
en impasses blank—
en blank uw vlees,
die belangeloze leemte
waar gij lengt
en dacht uw dorst te lessen.
in overvloed
tussen de nerven
van mijn netvlies vloeit:
rimpelend gloren op klinkers—
uw nabeeld, uw huis
mijn iris waar gij
“Zij laven zich aan de overvloed van uw huis, U lest hun dorst met een stroom van vreugden.”
Psalm 36:9


Opmerkingen